De gemeente Zwartewaterland gaat de komende jaren in de wijk Binnenlanden West in Genemuiden aan de slag met rioolvervanging, afkoppelen van hemelwater en het klimaatbestendig maken van de wijk.
De gemeente Zwartewaterland gaat de wijk Binnenlanden West in Genemuiden herinrichten met een toekomstgerichte aanpak. Door de geplande rioolvervanging en de aanleg van een ‘blauwe HWA-ader’ wordt de wijk voorbereid op de klimaatveranderingen van morgen. Voor de gemeente hebben wij een uitgebreid grondwateronderzoek uitgevoerd, om de risico’s op grondwateroverlast en grondwateronderlast voor nu en in de toekomst te bepalen.
Voor een klimaatbestendige wijk is van belang dat de grondwaterstanden niet te hoog worden. De grondwaterstanden moeten ook niet te laag worden, omdat daarmee risico ontstaat op paalrot van de funderingen en op extra maaivelddaling. BZ Ingenieurs & Managers heeft de gemeente geadviseerd in een grondwatersysteem dat rekening houdt met grondwateroverlast als funderingsschade, waardoor Binnenlanden West een duurzame en leefbare wijk blijft voor de toekomst. Hiervoor is onder andere een funderingsdatabase opgesteld voor de wijk Binnenlanden West en zijn de woningen met houten palen in beeld gebracht.
Opeenvolgend aan het advies is een schets- en functioneel ontwerp voor de wijk opgesteld. Daarbij is zorgvuldig rekening gehouden met de hoge grondwaterstanden en het risico op funderingsschade bij te lage grondwaterstanden.
De Oude Ketelmakerij is een voormalig bedrijventerrein in Hengelo dat getransformeerd wordt tot woongebied. De gemeente wilde een groenblauwe inspiratie geven aan de bestaande inrichtingsideeën, waarbij de woningbouwopgave hetzelfde blijft en de principes van “water en bodem sturend” worden toegepast.
Met de projectgroep van de gemeente hebben we de eisen en wensen ten aanzien van groen en water in beeld gebracht. In en door een tweetal ontwerpateliers met de projectgroep en Buro Stedenbouw hebben we dit in fasen uitgewerkt naar structuurdragers voor groen, blauw en spelen. Deze structuurdragers hebben we verduidelijkt met sfeerbeelden en een inrichtingsschets.
Om de benodigde ruimte voor water in de inrichtingsschets realistisch te laten zijn hebben we de benodigde ruimte voor water bepaald. Hierbij wordt het water oppervlakkig ingezameld en getransporteerd naar wadi’s, daar verzameld en vertraagd geïnfiltreerd en afgevoerd naar het oppervlaktewater. De wadi’s zijn ingepast in de inrichtingsschets.
Het groenblauwe inrichtingsmodel is een inspiratiedocument voor de verdere uitwerking en samenwerking met de ontwikkelende partij. Hiermee wordt de ontwikkelende partij geënthousiasmeerd om de openbare ruimte in het gebied een groenblauwe “plus” te geven. Ook is het een onderbouwing van de gemeente voor de te volgen procedures en de op te stellen groene en blauwe paragraaf van het bestemmingsplan.
Voor de gemeente Leeuwarden heeft BZIM de risico’s van droogte voor het bebouwde gebied in kaart gebracht: de risico’s van lagere grondwaterstanden door klimaatverandering op maaivelddaling, bebouwing, infrastructuur en groen.
Met een grondwaterklimaatanalyse op 220 peilbuizen van het gemeentelijke grondwatermeetnet heeft BZIM per peilbuis bepaald welke veranderingen in de grondwaterstanden gaan optreden door klimaatverandering. Oftewel: hoeveel stijgt de grondwaterstand in de winter en daalt deze in de zomer van 2050. In zettingsgevoelige gebieden zorgt een daling van de lage grondwaterstanden voor maaivelddaling. BZIM heeft de maaivelddaling op buurtniveau berekend en op kaart gezet.
De daling van de grondwaterstanden en de maaivelddaling kunnen extra risico’s veroorzaken: verzakkingen en scheurvorming bij woningen en infrastructuur. Bij groen een toename van sterfte en een toename van beheerkosten.
BZIM heeft samen met de gemeente met werksessies de ervaringen van de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 gebruikt om risicomatrixen op te stellen voor de risico’s van droogte voor de bebouwing, infrastructuur en groen. Dit is op kaart gezet waarmee inzichtelijk is geworden waar welke droogterisico’s optreden als gevolg van klimaatverandering.
Voor de gemeente Leeuwarden is geconcludeerd dat voor de bebouwing en infrastructuur sprake is van een zeer laag tot laag risico op schade door droogte als gevolg van klimaatverandering. Voor de bomen is sprake van een zeer laag tot enig risico, gebaseerd op de leeftijd en conditie van de boom en de toename van de fluctuaties van de grondwaterstanden. Tot slot heeft BZIM op basis van deze risico’s de potentiële financieel schadeposten bepaald.
Over dit onderzoek is op H2O Waternetwerk een artikel verschenen. Om dit artikel te lezen, klik hier.
Daarnaast is in Land+Water ook een artikel verschenen over dit onderzoek. Om dit artikel te lezen, klik hier.
Voor de gemeente Groningen hebben we een analyse uitgevoerd van grondwaterstanden in relatie tot klimaatverandering. Gemeente Groningen heeft al jaren een grondwatermeetnet. De algemene verwachting is dat door de klimaatverandering de hoge grondwaterstanden in de toekomst hoger worden en de lage grondwaterstanden lager, ofwel: de fluctuaties gaan toenemen. De centrale vraag voor de gemeente was: “Welke verlaging van de grondwaterstanden in de zomer is in 2050 te verwachten als gevolg van de klimaatveranderingen en welke gevolgen heeft deze verlaagde grondwaterstand voor de maaivelddaling?”
BZ heeft met behulp van de KNMI-klimaatscenario’s voor 2050 een methode ontwikkeld om per peilbuis de verwachte verandering van de grondwaterstanden te bepalen. Per peilbuis is de relatie tussen de neerslag en de grondwaterstand berekend. Uit de analyse bleek dat de daling van de grondwaterstand in de zomer (RLG) rond 2050 varieert van 0,01 tot 0,20 meter. De gemiddelde daling van de grondwaterstanden in Groningen is 0,07 m. Op basis van de toekomstige grondwaterstanden per peilbuis hebben we ontwateringskaarten gemaakt voor 2050. We hebben daarnaast ontwateringskaarten voor het huidige klimaat opgesteld: de referentiekaarten. Hiermee is inzichtelijk geworden waar, welke veranderingen in de grondwaterstanden gaan optreden.
Een verlaagde grondwaterstand kan leiden tot maaivelddaling, afhankelijk van de bodemsoort. We hebben (secundaire) zettingsberekeningen uitgevoerd op basis van de bodemkaart en de verlaging van de grondwaterstand. Hieruit is gebleken dat in het algemeen het maaiveld met enkele mm tot circa 10 mm gaat dalen. Een uitzondering zijn de veengebieden. Hier vindt een grotere maaivelddaling plaats. Het resultaat is een risicokaart voor de stad Groningen met de verwachte maaivelddaling rond 2050 door de klimaatverandering.